Henk Schoenmaker uit Zuid-Berghuizen volgde de afgelopen weken op televisie met bijzondere interesse de vierdelige serie van de NTR ‘Het water komt!’ Hij schoot vol bij het zien van dode koeien en paarden die half in het water lagen en hoorde 70 jaar na de Watersnoodramp als het ware weer de vliegtuigen die boven Walcheren rubberboten en lieslaarzen afwierpen.
Een jochie was hij, toen zich in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 in zuidwest Nederland een ramp van ongekende omvang voltrok. Door de zware storm in combinatie met springtij braken de dijken door in Zeeland, West-Brabant, Zuid-Holland en op Texel. Grote delen van West-Nederland kwamen onder water te staan. Huizen spoelden weg, mensen en dieren verdronken.
In zijn appartement aan de Uiverstraat in onze wijk beleefde de nu 78-jarige Henk Schoenmaker de rampnacht en de erop volgende dagen en nachten waarin Zeeland vol liep met reddingswerkers als het ware opnieuw. Hij miste geen documentaire over het onderwerp. Geboren in het Groningse Jipsing Boertange werd zijn vader, die bij de Nederlandsche Heidemaatschappij werkte, in 1947 overgeplaatst naar Zeeland. Het gezin Schoenmaker ging wonen in Vlissingen. ‘Vader werd na de ramp ingezet bij het dijkherstel. Dagen, weken achtereen waren de mannen hard aan het werk. De gaten moesten immers dicht. Hij was in 1947 al begonnen met dijkverbetering. In 1953 konden ze opnieuw beginnen.’
Gelukkig, legt hij uit, werd Vlissingen waar ze woonden nog een klein beetje gespaard. ‘Het water stond er niet al te hoog. Maar als kind kon ik wel zien welke kracht het water had. Enorme betonblokken die dicht aan de waterrand hadden gelegen werden bovenop de Boulevard geworpen. De ravage was in heel Zeeland enorm.’ Wat doe je dan als jongen uit de stad van Michiel de Ruijter? Je geeft je ogen de kost als nooit tevoren, probeert overal haantje de voorste te zijn en niets te missen. Je luistert ademloos naar de verhalen die je vader vertelt als hij thuis komt om te eten en te slapen. En Henk keek met grote ogen en enorme bewondering naar de vele vliegtuigen die reddingsmaterialen kwamen brengen. ‘Ze vlogen vlak over de hoofden van de mensen. De luiken gingen open en rubberboten, lieslaarzen en heel veel andere nuttige spullen werden afgeworpen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat door het zien van die vliegtuigen mijn liefde voor de modelvliegsport is ontstaan.’
Juist die sterke herinneringen brachten Henk de afgelopen dagen naar zijn hobbykelder, zijn mancave onderin het appartementencomplex, waarin voorheen OV Software was gevestigd. Het staat er vol met modelvliegtuigen, motoren daarvoor en onderdelen. De handel daarin was vele jaren zijn werk en modelvliegen was een gepassioneerde hobby. Een enorme liefde ook. Schoenmaker was in dat wereldje een topper. De kelder staat dan ook vol met prijzen en oorkondes, de lades puilen uit met plakboeken en fotoalbums. Maar te midden van al die sweet memories dook hij een ingelijste oorkonde met eremedaille op, die de Heidemaatschappij toekende aan zijn vader voor diens inzicht en grote inzet na de Watersnoodramp. ‘Het is een gekoesterd kleinood, dat in mijn hobbyruimte nog steeds een mooie, opvallende plek heeft’, vertelt Henk.
Zijn vrouw Riet serveert koffie. Even is het stil. Door een hartaanval wordt Henk nog wel eens overvallen door emoties. Nu ook. Het is tekenend voor hoe hij de ramp in Zeeland beleefde en wat hij daarvan nu nog meetorst. De Watersnoodramp van 1953 kostte uiteindelijk 1.836 mensen het leven en maakte vele duizenden dakloos. Het was een ramp die Nederland wakker schudde: hoe hebben we dit kunnen laten gebeuren? Ook Henk Schoenmaker heeft zich dit de afgelopen 70 jaar en nu nog in Zuid-Berghuizen heel vaak afgevraagd.