Zoeken

Vijf vragen aan… Karel Wigger!

De NS is gestart met een proef waarbij conducteurs in het Twents de dienstregeling omroepen. Het idee komt voort uit het nieuws dat het Nedersaksisch een officieel erkende taal wordt. Hallo Berghuizen vroeg de mening van Berghuizenaar Karel Wigger.
Karel Wigger
Draagt Twents in de trein bij aan het gevoel van vriendelijkheid en gastvrijheid?

‘Vriendelijkheid kost geen moeite. Je kunt het niet aanleren, je hebt het. Vriendelijkheid komt uit je hart en het kost niets. Je kunt het gratis uit je lijf halen. Er is niets voor nodig. Ben je vriendelijk, dan heb je eigenlijk alles al gewonnen. Twents in de trein is dus niet nodig. Plat Twents klinkt een beetje platvloers. En dat komt juist niet vriendelijk over. Kijk naar Fryslan. Als je daar komt, beginnen veel Friezen in hun eigen taal te smoezen. Is dat vriendelijk? Nee toch. Dus ik ben geen voorstander van Twents in de trein.’

‘Beste leu en wichter, goei’ndag!’ Is dat niet ongelooflijk oubollig als je de conducteur dat hoort omroepen?

‘De conducteur is de baas in de trein. ‘Dames en heren’ of ‘Beste jongens en meisjes’ klinkt veel beter dan ‘Beste leu en wichter’. De conducteur zou wat mij betreft ook zoiets mogen omroepen als: ‘Lieve mensen, fijn dat jullie hier zijn. Van harte welkom. Een goede reis en een prettige dag.’ Dat klinkt toch veel beter dan: ‘Goei’ndag!’’

Wat zou een echte Amsterdammer ervan vinden als hij net voor het naderen van een station ‘A’j wilt, dan kö’j hier nog vedan’ uit de speakers hoort komen?

‘Nou, dat kan ik je vertellen. Ik zat ooit met mijn vrouw in Amsterdam. Komt er een man naar ons toe die ons had horen praten. In het Twents welteverstaan. Hij zei: ‘Uit welk land komen jullie toch?’ Hij vond ons taaltje maar vreemd. En zo bewijst de NS zichzelf geen dienst door de conducteurs dingen in het Twents te laten roepen.’

Moet een conducteur dit ook kunnen weigeren?

‘Vanzelfsprekend. Zeker als hij met zijn Twentse uitdrukkingen een paar keer een negatieve ervaring heeft gehad en daar van begint te balen.’

Kan de NS niet beter zorgen voor betere verbindingen en voldoende zitplaatsen in de spitsuren?

‘Ik vind van wel. Vroeger had je in de trein plaatsbewijzen. Nu heb je meereisbewijzen. Meereisbewijzen, snap je hem? Veel te veel mensen moeten veel te vaak staand reizen. Zich in allerlei bochten wringen om nog een staplekje te krijgen. Voortdurend heen en weer duwen en schuiven in plaats van comfortabel zitten. Vroeger was reizen in de trein relaxter en hadden de reizigers meer respect voor elkaar. Tegenwoordig is het een zenuwentoestand.’