Onder het motto: ‘Met Milou en Fleur, dendert wie ’t carnaval deur!’ lopen jeugdmarkies Milou Kamphuis en page Fleur Huttenhuis dit jaar voorop in de polonaise van OCV De Spanvöggel. Het is een grote eer en onwijs leuk, zo geven ze aan, om er samen met Markies Roy en Rentmeester Coen een gedenkwaardig carnavalsjaar van te maken.
De meiden zien er fantastisch mooi uit in hun nieuwe pakken met steek. Fleur vertelt: ‘Die waren net voor het maken van de foto’s klaar. De pakken worden de komende jaren opnieuw gebruikt, maar de scepter en onderscheidingen mogen we houden.’ Over haar rol als page op het podium zegt ze: ‘De eerste keer dat ik in de microfoon moest praten, ging het een beetje mis. Ik zei twee keer dezelfde zin, maar iedereen zei dat dat helemaal niet opviel.’
Milou vult aan: ‘Met de voorbereidingen worden we gelukkig goed geholpen door Daphne, Joyce, Tess, Anne en Emma van de jeugdcommissie. Zij denken overal aan en vertellen ons wat we moeten doen, zodat we ons daarover geen zorgen hoeven maken. Deze twee weken is het nog rustig, maar daarna hebben we nog zeker vijftien feestjes te gaan. Ik kijk het meest uit naar het carnavalsfeest op school. Dat wordt een drukke dag. Eerst brengen we een bezoek aan De Windroos, waar mijn broertje Bram zit. Daarna mogen we lunchen in de koffiekamer van onze meesters en juffen in De Leemstee en begint de optocht door de wijk. In de grote optochten van Oldenzaal mogen we voor de veiligheid niet meer mee op de wagen, maar door Berghuizen gelukkig wel.’
Fleur, die al bij de raad van elf zat, verheugt zich het meest op de dolle dwaze zondag. ‘We gaan dan met de buurtbus naar de Vennemuskes. In sporthal De Kolk is er voor kinderen een groot springkussen en van alles te doen.’
Het jeugdspan vindt het bijzonder dat ze op bezoek mogen bij de burgermeester in het stadhuis. ‘En ook het jeugdgala wordt vast hartstikke leuk. Er zijn veel optredens, ook van onze raad van elf.’ Samen noemen de meiden alle namen van hun gevolg: ‘Maaike, Twan, Guus, twee Tess-en, Lynn, Lieke, Sven, Yinte, Max en Jasmijn.’ In gezellige sfeer trekken de kinderen in deze periode veel met elkaar op.
Ook het contact met de hoogheden Roy en Coen is goed. ‘Ze doen aardig en zijn heel grappig. We worden overal bij betrokken, maar als we onze pakken uit hebben, herkennen ze ons niet.’ De meiden besluiten: ‘Het voelt best speciaal om een tijdje zo populair te zijn en in de belangstelling te staan. Zelfs de kleine kinderen op school willen nu graag met ons tutorlezen. Om dit met carnaval allemaal mee te maken is hartstikke leuk! Alaaf!’