Wim Rouwhorst was dat jaar markies bij De Spanvöggel. Hij liet de Noorse trainer Thomas Aslaksen op het podium komen en hing hem zijn medaille om. De Noorse jeugd, totaal onwetend van carnaval, keek zich in al dat feestgedruis te midden van zingende, hossende en verklede mensen de ogen uit. Het was die middag dat Bertus van Urk, rentmeester van hoogheid Willem, mij vroeg of ik lid wilde worden van de pers- en propagandacommissie van OCV De Spanvöggel. Ik schrok en bedacht meteen een ook nog waar argument om nee te zeggen. ‘Ik kan totaal geen carnaval vieren. Als er één ongeschikt is voor carnaval, ben ik het wel’, gooide ik Bertus voor de voeten. Die drong toch nog aan, wist al lang dat ik in het clubblad van FC Berghuizen vlot menig lettertje weg schreef en mijn journalistieke ambities al voorzichtig op de proef stelde op de sportredactie van Tubantia aan de Getfertsingel in Enschede.
Maar ik hield vol, hoewel het me speet voor Bertus, met wie ik fijn samenwerkte in de wat toen nog werd genoemd fancy fair commissie. Het is er dus nooit van gekomen. Ik ben nu eenmaal de minst bekwame carnavalsvierder in de wijk. Dat ik niet over de dansvloer daver en evenmin het glas hef als de carnavalskraker ‘Mien, waar is m’n feestneus’ luidkeels wordt meegezongen, wil niet zeggen dat ik onze carnavalsclub De Spanvöggel geen warm hart toedraag. Integendeel, de waardering is de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Want ik zie van ruime afstand een enthousiaste club, waar vriendschap en plezier om voorrang strijden. Ik vind het mooi om te zien hoe dertigers en veertigers in het voetspoor zijn getreden van de grijze golf, die inmiddels vele jaren geleden het Spanvöggel legioen aanvoerde. Ik zie hoe wagenbouwers, jong en wat ouder, zich met aanstekelijk enthousiasme uitleven op wat pracht carnavalswagens worden. En ik zie welke talenten zich in de gelederen van het Spanvöggelvolk ophouden. Zie alleen de uitmuntende campagnes in dit jubileumjaar op de socials, zie de excellente kwaliteit van het Fladderblad. En vergeet niet dat vrouwen in deze club hun rol meespelen en met respect en geprezen en geroemd om hun inbreng en gezelligheid, hun geweldige bijdrage leveren.
De herinnering aan Wim en Bertus en de p&p-commissie van alweer 42 jaar geleden kwam donderdagmiddag weer even boven. Bij mij belde namelijk aan Alexander Telgenkamp. De pr-man van De Spanvöggel die een presentje kwam brengen: een feestelijk ingepakte Proatpoal bitter met twee grijze kruikjes. Omdat ik, zo vertelde Alexander, een paar mooie stukjes had geschreven. Of ze mooi waren, laat ik graag aan een ander. Maar het bezoekje van Alexander maakte me wel blij. De Spanvöggel denkt namelijk ook, zo blijkt wel, aan de kleine dingen. Voor mij is deze club een voorname ambassadeur van onze wijk. Het span dat de Spanvöggel dit jaar aanvoert, zal Berghuizen ongetwijfeld met elan representeren, als ze zondag hoog op de wagen glimmend van gepaste trots en met een brede lach op het gezicht het duizendkoppige publiek in de straten en op de Markt zullen toezwaaien. Allemaal een hele fijne carnaval gewenst!