Zoeken
Op verzoek van de redactie van Groen & Wit, het clubblad van FC Berghuizen, interviewt oud-redacteur Felix Nijland elk kwartaal een bekende of minder bekende Berghuizenaar. De verhalen worden ook geplaatst op Hallo Berghuizen. De kop van het artikel kent deze keer slechts één woord, één naam: Karel.
Karel Wigger in 2019 op 85-jarige leeftijd, met hondje Centa in het park. ‘Ooit was ik een man van staal. Nu keer ik terug naar het nulpunt. De omgekeerde evolutie.’
In het park loopt Karel. Slanke man, atletisch gebouwd maar wel op leeftijd, sportpet op. Aan de lijn hondje Centa. Hij houdt me staande, heeft duidelijk zin in een praatje. Natuurlijk stap ik van de fiets. Karel was een van die mensen die veel wist, ontelbare mensen sprak in de stad en me van alles kwam vertellen op de krant. ‘Jongen’, zegt-ie, ‘blij dat ik je weer eens zie.’ De pet gaat af met een zwaai, hij krabt even zijn  hoofd. Vertelt me dan dat zijn zoon hem een prachtige foto heeft gebracht. In zwart-wit, want in de tijd dat Karel een topkeeper was, stonden er nog geen kleurenfoto’s in de kranten.
Karel Wigger als doelman van Rigtersbleek in een uitwedstrijd tegen Vitesse. In het stadion liefst 30.000 toeschouwers.
Deze foto, vertelt hij, is door een persfotograaf gemaakt ergens in de jaren zestig. Karel verdedigt het doel van eerste divisionist Rigtersbleek in een uitwedstrijd tegen Vitesse, volle bak met 30.000 toeschouwers. Hij  was een atleet, had een enorme sprongkracht, het doelgebied was van hem. ‘Jongen’, zucht hij, met duidelijk hoorbare heimwee, ‘wat was ik toen sterk. Zo sterk.’ De supporters van de tegenpartij achter de goal daagden hem uit.  Ze zongen: ‘Kom op Vitesse, kom op Vitesse, laat ons juichen.’ Hij bedacht zich niet, draaide zich om en schreeuwde ze toe, terwijl hij zich op zijn keepertrui sloeg: ‘Jullie winnen vandaag niets. Dan moet je eerst mij voorbij.’ En hij hield zijn doel schoon die dag. Dat schreef de persfotograaf ook achterop de foto.
 
Hij geniet zichtbaar van de anekdote. Rigtersbleek kocht hem voor drieduizend gulden van Quick ’20. Hij was top in die tijd, geneert zich helemaal niet als hij zegt dat hij beroemd wilde worden. ‘Keeper, dat wilde ik zijn. Niks anders.’ Piet Kraak van Elinkwijk, Jan van de Wint, ooit de Held van Enschede als doelman van Sportclub en Frans de Munck, de legendarische zwarte panter van Oranje, dat waren drie van zijn helden en grote voorbeelden. Dat hij iets wilde worden, ja, zelfs beroemd, dat had wel zijn reden.’Vader werkte hard voor weinig, we waren thuis aan de Hengelosestraat in Oldenzaal zo arm als de mieren. Een oud dak met strodokken tussen de pannen. In strenge winters lag er ’s morgens een pak sneeuw op mijn bed. Ik moest regelmatig naar de Antoniuskerk om bij de pastoor een aalmoes op te halen als aanvulling op het  gezinsbudget. Ik wilde dat ontstijgen, iets betekenen.’
Karel Wigger als gastkeeper bij Enschedese Boys (midden eerste rij) met Abe Lenstra (staand tweede van rechts).
Wat later brengt hij me de foto. Vitesse in het verticaal gestreepte geel-zwart, De Bleek in de eveneens verticale rood-wit gestreepte shirts. Propvolle statribunes, ander vertier was er immers die tijd niet of nauwelijks op de zondagmiddag. Karel in bijna liggende pose, hij heeft zojuist met een enorme sprong een bal weg gestompt net voor de linkerdoelpaal. Hij  heeft nog een tweede foto meegebracht. Een elftalfoto van Enschedese Boys in de succesjaren, met Moddejonge en de legendarisch Abe Lenstra. Karel in het midden op de eerste rij, Abe staand tweede van rechts. Na Rigtersbleek kwam Karel nog uit voor de Graafschap en Oldenzaal (Sparta). Roem werd in die tijd zijn deel. De herinneringen zijn zoet. Wie weet in Oldenzaal nu nog welk een geweldige sportman hij was? ‘Een enkeling in het bejaardenhuis’, verzucht hij, ‘meer niet.’
 
Na het voetbal werd hij hardfietser en schaatsenrijder. Somt voor me op wat hij allemaal heeft gedaan. ‘Dertig jaar bij de luchtmacht, twee maal de Elfstedentocht geschaatst, elf keer de Elfstedentocht gefietst, vier keer de Weissensee, 20 jaar gids op de Plechelmustoren en stadsgids, tien jaar gastheer in stadstheater De Bond, 25 jaar collectant bij de Nierstichting, noem maar op.’ Hij kreeg voor al zijn vrijwilligerswerk een Koninklijke onderscheiding. Maar Karel, waarom deed je dat allemaal, is mijn vraag. Zijn antwoord is mooi. En ook wijs. ‘Rijkdom was voor ons niet weggelegd. Dat stelt ook niks voor. Maar ik wilde graag iemand zijn en zoals gezegd iets betekenen. In de picture staan. Vanuit armoede komen tot geestelijke, sportieve en maatschappelijke rijkdom. Dat is me wel gelukt.’
 
Hij was een adhd-kind. Nu is hij een adhd-man. En nu is hij 85 en ziet er nog goed uit. Maar lichamelijk  en geestelijk voelt hij zich ’90 procent minder’ dan in zijn glorievolle sportjaren. ‘Als je oud wordt keer je terug naar het nulpunt. De omgekeerde evolutie.’  Zeventien jaar geleden overleed na een ernstige nierziekte zijn geliefde vrouw Annie, met wie hij een twee-eenheid vormde. ‘Dat was een klap, enorm, ik mis haar nog elke dag.’ Zijn zoon en dochter houden hem in de gaten, net als zijn drie kleinkinderen. ‘Ooit was ik een man van staal, nu gaat de wereld me vaak veel te snel. Mooi vind ik het niet meer. Ik houd vol voor mijn kinderen en kleinkinderen.’
 
Hij denkt vaak aan vroeger. Het gejuich van het duizendkoppige publiek. Het stoppen van strafschoppen, een specialiteit. De fysieke inspanning is er niet meer. Maar Karel spreekt nog altijd vanuit zijn hart. ‘Ik houd van mensen. En van dieren en planten. En van mijn hondje, dat ’s avonds op de bank naast mij zit. Als ik een dode vogel op straat zie liggen, raap ik hem op en begraaf hem in de tuin. Met die kleine dingen moet ik het tegenwoordig doen. Het zijn andere tijden jongen, het is niet anders.’
 
Karel is Karel Wigger. In 1962 kocht hij nog voor hij trouwde met Annie zijn huisje aan de Meeuwenstraat in Zuid-Berghuizen. Bij FC Berghuizen trainde hij onder meer op zijn gedreven en enthousiaste wijze gerenommeerde keepers als Raymond van der Gouw, wijlen Ben Kip en René Jansink. Veel mensen kennen hem wel. Maar de meesten weten  niet veel van zijn prachtige loopbaan als keeper in een ver, doch glorieus verleden. Karel Wigger uit Berghuizen, hij blijft het zeggen: ‘Het strafschopgebied, dat was van mij.’

Tekst en actuele foto: Felix Nijland