Zoeken

Een bosje dahlia’s voor Ria

Hij vindt het leuk een bosje versgeplukte dahlia’s voor zijn Ria mee te nemen. Maar als Harry Roeloffzen vanuit zijn volkstuin thuiskomt met de eerste nieuwe aardappels en een malse krop sla, is hij de koning te rijk.

Harry Roeloffzen sinds kort voorzitter van volkstuincomplex

‘Wroeten in de aarde en sociale contacten’

Als je het over lekker hebt. ‘Nieuwe aardappels kook ik met de schil er nog om. Sla erbij, lekkere jus en draadjesvlees, je weet niet wat je proeft.’ Het moge duidelijk zijn. Harry Roelofzzen (68) is verknocht aan zijn volkstuin in ’t Vöggelkempke aan het spoor. Op grond van de gemeente hebben twintig volkstuinders een stukje grond, de meesten honderd vierkante meter. Totale oppervlakte van het complex: 1.935 m2. Harry, voormalig docent biologie en scheikunde en de laatste jaren tot zijn pensioen ook nog deel uitmakend van de schoolleiding van het Twents Carmel College locatie Lycumstraat, verbouwt er van alles. Aardappels, courgettes, paprika’s, spinazie, prei, rode bieten, sla- en sperziebonen, frambozen, bramen, groenlof, tomaten, andijvie maar ook de vergeten groente pastinaak. In het seizoen is hij elke dag wel even in zijn volkstuin achter de manege, waar mensen met een beperking paardrijden, te vinden. ‘In het voorjaar ben je natuurlijk drukker. Dan moet er worden gespit. Mijn vader spitte nog twee spades diep, ik doe één spa. Diep genoeg, de grond moet je niet teveel beroeren. Nu ben ik er wel vier tot zes uur in de week. Maar eerlijk is eerlijk: de helft van die tijd gaat wel op aan kletsen.’
Het brengt hem tijdens een kopje koffie in Stakenboer op de belangrijke sociale functie, die ’t Vöggelkempke vervult. ‘Onze volkstuinders zijn veelal senioren. Een aantal heeft de tuin duidelijk  niet alleen voor de groente, maar zeer zeker ook voor de contacten. Iedereen praat met iedereen. Aan de overkant van de weg staat een bankje, direct aan de Stakenbeek. Ik ga daar regelmatig zitten en vanzelf komen er dan wel mensen bij je zitten.’ Lachend: ‘Je leert van elkaar. Ik zit nu in mijn vierde jaar als volkstuinder. Toen ik pas begon, gingen de wat meer ervaren tuinders bij me staan. Niet zelden hoorde ik: ‘Als ik oe was…’. Ze bedoelden natuurlijk dat ik het niet goed deed. Geeft niks, daar leer je van.’
 
Zo wisselt hij graag ervaringen uit met medelanders uit bijvoorbeeld Turkije en Servië, die er ook een volkstuintje hebben. ‘Turkse mensen spitten niet, zij wroeten wat in de grond. Ik vind het heel interessant te vernemen hoe zij hun groenten bereiden. Dat is toch vaak weer anders dan wij het doen.’ 
Gekleed 
Zelf begon hij aan de volkstuin om twee redenen. ‘Op de eerste plaats vind ik het fijn in moeder aarde te wroeten. Op de tweede plaats is het leuk en vond ik het ook tijd worden in de praktijk te brengen wat ik ooit als docent biologie en scheikunde heb geleerd. In de volkstuin kan ik het allebei.’ Sinds dit voorjaar is hij als opvolger van Theo Olde Keizer voorzitter van ’t Vöggelkempke. ‘Ze hadden iemand nodig en ach, iemand moet het toch doen’, motiveert hij die stap. Heel lastig is de functie niet. ‘Een keer per jaar schrijf je de ledenvergadering uit. Onze tuinders betalen 20 euro per jaar aan de penningmeester. Die verrekent het weer met de gemeente, zoals gezegd eigenaar van de grond. Zo nu en dan moet je als voorzitter wel wat extra’s doen. Zo ben ik al een tijd bezig met ProRail over het onderhoud van de spoorsloot, die grenst aan ons complex. Zij ontkennen dat er een sloot ligt. Maar binnenkort komt er een inspecteur kijken en dan kunnen ze het met eigen ogen zien.’
 
Een ander punt is de watervoorziening. Niet onbelangrijk in de volkstuin, zeker niet met het oog op de lange en droge zomers, waar we heden ten dage mee te maken hebben. ‘Er zijn leden die pleiten voor het slaan van een waterpomp. Mijn persoonlijke mening is dat dit niet nodig is. We hebben een trapje dat in de Stakenbeek loopt, met een soort vlonder. Het is niet ver en een beetje heen en weer lopen is gezond. Maar nogmaals, dat is mijn persoonlijke mening.’
’t Vöggelkempke bestaat sinds 1981. Het is een smeltkroes van culturen op dat bijzondere stukje grond tussen Berghuizen en De Koppelboer. Alle tuinen zijn bezet, er is een wachtlijst. ‘We hebben volle bak’, constateert Harry Roeloffzen tevreden. De trein naar Berlijn davert langs. ‘Dat is ook mooi’, vindt Harry, ‘op de treinen van en naar Berlijn en Bielefeld kun je bij ons in de volkstuin de klok gelijk zetten. Verder komt hier over de weg voor de volkstuinen van alles langs. Heel vaak kom je met passanten die je al dan niet kent, geanimeerd in gesprek.’
Hij heeft inmiddels zijn bosje welige en vooral kleurige dahlia’s geplukt. Ria mag ze thuis op de vaas zetten.

Tekst en foto Harry Roeloffzen: Felix Nijland. Overige foto’s: Riet Vos